Verticale compositie met een genretafereel gesitueerd op een hooizolder. Centraal de afbeelding van een meisje of jonge vrouw, in profiel naar links, tot op kniehoogte, gekleed in een rode blouse met korte mouwen en een groen-bruine rok of schort. Bovenaan de linkerarm is de rode blouse gescheurd, waardoor een wit onderhemd zichtbaar is (de rand van het hemd komt ook onder de linkermouw uit). Blozend gezicht, met een milde glimlach die haar bovenste tanden toont, de blik naar onder gericht, de bruine haren samengebonden achter het hoofd. Het meisje leunt met beide armen op een gevlochten rieten mand/kooi waarin een bruine en een witte kip zitten. De kooi staat op een planken ondergrond. Op de voorgrond, tussen mand en meisje in, is een jongetje afgebeeld, ruggelings, een kwartslag naar links gedraaid waardoor de zijkant van zijn gezicht gedeeltelijk zichtbaar is. Hij is afgebeeld tot halverwege de romp, heeft korte blonde haren en is gekleed in een blauwe boezeroen. Het jongetje is wazig geschilderd, in contrast met de gedetailleerd uitgewerkte meisjesfiguur, wat een dieptewerking creëert. Het licht op de figuren valt door een dakraam linksboven. Op de achtergrond zijn zware dakbalken zichtbaar en een detail van een stapel hooi of stro. Links onderaan gesigneerd: "Edg. Farasyn".