Verticaal georiënteerd werk uit de popart-periode van de kunstenaar. Een eerder fragmentarische opbouw, met allerhande losse elementen die schijnbaar willekeurig zijn samengebracht en waarbij grote delen van het doek wit zijn gelaten. Diagonale compositie, met centraal twee vrouwelijke figuren met zwart-wit gestreepte jurken in profiel naar links. Van de gezichten zijn slechts enkele details (in potlood?) uitgewerkt: een oog, een wenkbrauw, een aanzet van een neus en een kin. De linkerarm van de linkse vrouw is diagonaal op de voorgrond geplaatst, van het middelpunt van het doek naar de linker onderhoek. Rechtsboven - links en rechts van het hoofd van de rechtse vrouw - twee diepzwarte vlakken, die de gezichten gedeeltelijk verbergen. Links op het doek is een tak met bladeren afgebeeld, groen ingekleurd, bovenaan deels overlappend met het zwarte vlak. De hoek linksonder is rood ingekleurd, uitwaaierend over de jurk van de linkse vrouw. Over de onderste 2/3 van het doek lijkt een half-transparante witte laag (verf of was?) te zijn aangebracht, die de onderliggende kleuren verbleekt.