Triptiek. Het centrale paneel vermeldt de namen van de Belgische ter dood veroordeelden onder de Duitse bezetting tijdens WO I, naast allegorische voorstellingen van de Overwinning en van België. Het linkse zijpaneel verbeeldt de Duitse keizerlijke adelaar en het rechtse paneel dezelfde adelaar die door de zon wordt geveld. // Tijdens WO I werd het 'gouvernementshotel' (toenmalig provinciehuis) aan de Schoenmarkt in Antwerpen overgenomen door de Duitse troepen. De krijgsgouverneur resideerde in het gebouw en het militair gerechtshof bezette de provincieraadzaal. In de raadszaal werden de doodsvonnissen tegen verzetsstrijders uitgesproken. Na afloop van de oorlog werd er een gedenkteken in de provincieraadzaal geïnstalleerd. De Duitse bezetter, die opnieuw zijn intrek nam in het gebouw tijdens WO II, verwijderde en vernietigde het gedenkteken. Het reliëf dat er nu hangt is het ontwerp (schets) voor het originele monument. // Beschrijving uit de publicatie n.a.v. de onthulling van het originele gedenkteken: "Het gedenkteeken heeft den vorm van een drieluik. Op het eene der twee kleine paneelen verscheurt de duitsche keizerlijke adelaar, met klauw en bek, het traktaat dat onze onzijdigheid waarborgde. Hierboven het jaartal 1914, onder eene doornenkroon. op het andere, dezelfde adelaar, bij de keel gegrepen, stervend en met gevallen kroon. Hierboven het jaartal 1918, onder eene lauwerkroon. In het middenpaneel ziet men de namen der 32 ter dood veroordeelden; boven de namen der 9 gefusilleerden een kruis en de woorden In Memoriam, doorheen eene kroon van immortellen geslingerd. Onder deze eerelijst rust de Belgische Leeuw welke, met krampachtig samengetrokken muil, de tanden toont aan eenen pruisischen helm, die achter hem, ten gronde ligt. Links en rechts zijn eene mannen- en eene vrouwenfiguur gezeten. De man balt de vuist en heft fier het hoofd op; nog hangen overblijfsels zijner ketenen aan den pols en aan den voet, waartegen het duitsche wapenschild, verbrijzeld, ter aarde ligt: het is de uitdrukking van den manhaftigen wederstand, door de burgergevangenen, tegenover den indringer. de vrouwenfiguur vlecht een bloemenkrans rond de beeltenis onzer Vorsten. Op korten afstand van den hoofdgroep, aan beide uiteinden van het tafereel, ziet men, langs de eene zijde, rustend op het wapenschild, België, dat den martelaars eenen palmtak biedt; aan de andere zijde, de Vredesengel, aan diegenen welke geleden hebben, den olijftak reikend, het teeken der verlossing."