Een grillige achtergrond, die diagonaal is opgedeeld, van linksboven naar rechtsonder, waarbij het linkse deel in blauwe tonen (in reliëf) is uitgewerkt en het linkse deel in een wit-blauw (als een wolk). Centraal in de compositie een man waarvan het gelaat en een deel van de romp zichtbaar is. Zijn gezicht is opgedeeld in een grauw oranje-groen (links) en een wit gedeelte (rechts). Starende helblauwe ogen, een scherpe neus en dunne dichtgeknepen rode lippen. De man houdt zijn rechterarm naar de toeschouwer een toont zijn witte hand, die driedimensionaal is weergegeven (een handschoen die op het paneel is aangebracht). De hand ligt op een dieprood vormeloos vlak. Daarnaast, linksonder: een naakte vrouwelijke figuur op handen en knieën (in blauw) naar de hand gekeerd, en met achter zich een dierlijke figuur met horens (in bruin). Linksboven: een steigerende eenhoorn. Rechtsboven: een naakte vrouwelijke figuur, frontaal, die tegen de achtergrond van een blauwe cirkel, een schelp boven haar hoofd houdt. Rechtsonder, onder een drietal ongedefinieerde reliëfvormen, een paard of eenhoorn. Rechtsonder gesigneerd en gedateerd '78-'79. Op de achterzijde: "de open hand begin = sept.1978, einde = mei 1979." // " Tussen 1934 en 1937 fietst Jan Vaerten (1909-1980) elke zondag van Turnhout naar Schilde om er bij Albert Van Dyck les te volgen. Niettegenstaande de onderwerpen, de houdingen, de getemperde kleuren, de lijnvoering en de sfeer in het vroege werk van Vaerten doen denken aan het animisme van zijn leermeester, ontwikkelt hij uiteindelijk een heel andere vormen- en kleurenwereld. Na 1945 is het coloriet van Vaerten veel uitgesprokener. Hij blijft zijn leven lang ontvankelijk voor het werk van de meest uiteenlopende kunstenaars en verwerkt hun invloeden aan een hoog tempo. De productie is groot, maar de verschillen in kwaliteit ook. Vaerten beschouwt zijn latere werken als zelfportretten – hij gebruikt de term ‘autofiguratie’ – waarbij het menselijk tekort als uitgangspunt fungeert. Elk werk, zoals ook dit erg late exemplaar, vertelt iets meer over de kunstenaar zelf." (Ewald Peters in 'Schilde Kiest Kunst')