In augustus 1951 schreef de deputatie een wedstrijd uit voor het ontwerpen van een wandtapijt met de Provincie Antwerpen als onderwerp. Uit de 14 voorstellen die werden ingediend en die van 10 tot 16 december 1951 werden tentoongesteld in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen koos de jury het ontwerp van Brusselaar José Crunelle. Het tapijt werd in de loop van 1952 geweven door de firma Gaspard De Wit uit Mechelen. // Uit het aankoopdossier: "Het middenpand stelt voor Brabo die Antigoon overwint. Op het voorplan staat een gedeeltelijk afgebroken omheiningsmuur voorgesteld, waartegen twee poorters van de stad aan de Schelde, door panische schrik bevangen voor de door Brabo tegen Antigoon gevoerde strijd, aanleunen. Nu de reus overwonnen is durven zij eindelijk hun schuilplaats verlaten. Boven het muurpand rijst de O.-L-Vrouwetoren de hoogte in (een anachronisme aan de kunstenaar toegestaan). Er om heen ontwaart men de masten der schepen die zich in de haven bevinden. In de rechterhoek van het wandtapijt staat Antigoon afgebeeld die de Scheldeopvarenden tol doet betalen. De schepen die hij zinken liet, liggen aan zijn voeten. Van diegenen die niet betalen wilden houwde hij de handen af. Twee dier slachtoffers bevinden zich op de grond uitgestrekt. Met de linkerhand werpt de reus de afgekapte handen weg." Rechtsonder de signatuur van de kunstenaar: "J. CRUNELLE". Linksonder het embleem van de weverij.