Verticale compositie, met een surrealistische weergave van een imaginair landschap met centraal daarin een soort fabeldier. Het lichtblauwe wezen bestaat uit twee ineengestrengelde vogels met lange nekken, scherpe bekken, menselijke ogen en een sierlijke gele krul op de kop. Zij staan rechtop, elke steunend op een geschubde vissenstaart. Tussen hun beider nekken houden ze een ei geklemd. Links en rechts van het wezen zwemmen/zweven een zestal vissen rond, die uit twee openingen in het grasveld tevoorschijn komen. Onder het wezen is een pad in marmeren plaveien afgebeeld, met daarachter het grasveld, en nog verder naar de achtergrond groene hagen en bomen. De hemel is helrood bovenaan en verloopt naar wit ter hoogte van de bomen. Rechts onderaan, in blauw potlood: "Van Akelyen R."