Donker portret van een jonge man. Aan dit doek is duidelijk te zien waar de artistieke roots van Langeweg liggen: in het land van Vlaanderen. Daar kreeg hij zijn opleiding en daar bloeide toen de Latemse School met de ruige boerenkoppen van Permeke, De Woestijne en Gustaaf de Smet. Ook Constant Permeke hakte in die tijd de koppen als schilderend eraf, of het beelden waren. Zo ook Langeweg hier met dit donkere hoofd, dat geenszins een beeld is, maar dat wel door zijn afsnijding suggereert. Het intrigerende van de kop zijn de heldere ogen, die ons frank en vrij aanstaren. Ook het donkere haar en de zwarte vegen in het gezicht fascineren: is het een kleurling, of eerder een mijnwerker of een kolensjouwer? Langeweg moet ergens door gegrepen zijn en heeft ons dit willen doorgeven. Wellicht de eerlijkheid en de onbevangenheid van het gelaat. Alle schoonheid zit van binnen, maar breekt naar buiten via de ogen. Een intrigerend portret.