Driekwart naar rechts gewend borststuk. Het haar in 2 wrongen boven de oren zijwaarts uitstekend is omsloten door een dunne witte muts, omgeven door een gouden net met rode edelstenen. Los over dit geheel hangt een witte met gouddraad doorweven hoofddoek die tot over de schouder afhangt. Zij draagt een goudbrokaten overkleed met hermelijnen kraag avn voren gesloten met broche. In het décolleté een dun wit halsdoekje. Opschrift langs bovenrand: Jacoba Bavariae Comes.29.Hollandiae et Zelandiae imperavit. Annos.10.Resignavit A°.1433.Deze beeltenis van Jacoba van Beieren (1401-1433) maakt deel uit van een serie van 36 op paneel geschilderde portretten van Hollandse graven en gravinnen. Het is een vroegmodern voorbeeld van een heersersreeks, een serie portretten van personen die gedurende een bepaalde periode de macht uitoefenden over een land of gewest. Het gebruik is echter veel ouder. Al in de Romeinse tijd maakte men series beeldhouwwerken met borstbeelden van de opeenvolgende keizers. Na de val van het Romeinse Rijk verdween deze traditie volledig. Pas in de dertiende eeuw leeft het idee van dit soort portretreeksen weer op in verschillende Europese landen.
Wie graag wil weten hoe Jacoba eruit zag en wat zij droeg, kan beter niet teveel waarde hechten aan de weergave op dit schilderij. Onze reeks van Hollandse graven en gravinnen is gebaseerd op prenten van Philips Galle uit 1578. Deze maker greep op zijn beurt terug op tekeningen die Willem Thybaut in 1573 maakte naar Haarlemse muurschilderingen. Dit betekent dat onze portretten kopieën zijn uit de derde of zelfs vierde hand naar hetzelfde oorspronkelijke voorbeeld. En iedere keer dat de voorstelling gekopieerd werd, kunnen weer nieuwe afwijkingen in de weergave zijn ingeslopen.
In de Middeleeuwen voerden mannen de boventoon in de politiek. Soms was een sleutelpositie weggelegd voor een vrouw, zoals Jacoba van Beieren die in 1417 de graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen in handen kreeg. Al op vijfjarige leeftijd was Jacoba als huwelijkskandidate ingezet in een dynastiek machtsspel, maar in haar nieuwe positie van gravin weigerde zij zich te schikken in een marionettenrol. Zo ging zij de strijd aan met haar oom Jan van Beieren die aasde op haar bezittingen. Na de dood van haar oom kreeg Jacoba te maken met een nog sterkere tegenstander: de Bourgondische hertog Filips de Goede. Uiteindelijk moest Jacoba in Filips haar meerdere erkennen, wat bekrachtigd werd met de ‘Zoen van Delft’. In dit vredesverdrag van 3 juli 1428 verklaarde Jacoba de Bourgondische hertog tot erfgenaam. Ook benoemde zij hem tot regent in haar gewesten, zolang zij ongetrouwd was. Vijf jaar later, tijdens Pasen, zou Jacoba haar bezittingen en titel formeel aan Filips overdragen.