Teruggetrokken uit het publieke leven leidde staatsman en dichter Jacob Cats (1577-1660) sinds 1652 een ambteloos bestaan op zijn buitenverblijf Sorgvliet in de duinen bij Scheveningen. Hier kon Cats zich opnieuw toeleggen op de dichtkunst. Het schrijven over de zeden in de maatschappij gaf hem de bijnaam ‘Vadertje Cats’. De dichter van het burgerlijk leven is op ons portret op zeer hoge leeftijd afgebeeld. Volgens de inscriptie op de onderste boekenplank is Cats hier 82 jaar oud. Schilder Ludolf de Jong maakt op subtiele wijze de beschouwer erop attent dat het moment nabij is waarop de geportretteerde het tijdelijke voor het eeuwige leven zal verruilen. Naast het door ouderdom getekende gezicht en de vermagerde handen wijst Cats met zijn wijsvinger naar de klok, een symbool van vergankelijkheid. Ook het briefje dat uit de boekenkast steekt, refereert aan de naderende dood. Het opschrift luidt: ‘Jacob zegende zijn zonen en zeide: “Op Uwe zaligheid wacht ik, ô Heere!’ (Genesis 49: 1 en 18). Cats overlijdt op 12 september 1660.
Jacob Cats groeide op als vierde kind uit een minder bekende regentenfamilie in Zeeland. Na zijn promotie in de rechten in Orléans werd hij in Den Haag als advocaat beëdigd. Gedurende het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) leefde hij van de inkomsten uit zijn landerijen, waardoor hij zich op zijn landgoed in Grijpskerke volledig kon richten op het dichten. Bij het hervatten van de oorlog met Spanje was het noodzakelijk zijn polders weer onder water te zetten, waardoor Cats op zoek moest naar nieuwe middelen van bestaan. Hij vond deze als stadspensionaris - de belangrijkste juridisch adviseur - van Zierikzee en later van Dordrecht. Na de dood van raadspensionaris Anthonie Duyck in 1629 nam Cats tijdelijk deze functie van hoogste ambtenaar van Holland en West-Friesland waar. Op 3 juli 1636 werd hij officieel tot dit ambt benoemd. Cats bekleedde deze functie tot aan de Grote Vergadering in 1651. Tijdens deze bijeenkomst bevestigden verschillende gewesten geen nieuwe stadhouder te benoemen. Het Eerste Stadhouderloze tijdperk was daarmee een feit.