Met een schaal vol kersen in haar linkerhand poseert dit jonge meisje in een voor ons onbekende tuin. De opgestoken haren en de blauwe, met kant afgezette, jurk geven haar een volwassen uitstraling. Dit miniatuurportretje vormt mogelijk de tegenhanger (pendant) van een ander schilderijtje uit onze collectie: Jongen met keeshond [link]. Voor haar genretaferelen (voorstellingen uit het dagelijkse leven) maakte kunstenares Maria Margaretha la Fargue vaak gebruik van twee bij elkaar horende schilderijen. Er is veel voor te zeggen dat de schilderes ook bij deze portretten voor die vorm gekozen heeft. Beide portretjes hebben een identiek formaat, de figuren zijn op dezelfde schaal en in dezelfde popachtige stijl geschilderd, en beide composities sluiten goed op elkaar aan. Het grote verschil zit in de wijze waarop Maria Margaretha uiting gaf aan haar voorliefde voor de Oranjes. In dit portretje komt het orangisme op een veel subtielere wijze tot uitdrukking door het oranje lintje in het haar van het meisje.
Maria Margaretha was de jongste van vijf kinderen en ook het enige meisje. Jarenlang vormde zij met haar broers Paulus Constantijn, Jacob Elias en Karel een soort familieatelier. Het tekenen en het schilderen had zij van haar oudste broers geleerd. Dezen hadden zich vooral toegelegd op stadsgezichten, terwijl zij zich meer richtte op genretaferelen (voorstellingen uit het dagelijkse leven). Naast haar schilder- en tekenwerk schreef Maria Margaretha gedichten en proza. Zij was bijzonder godsdienstig en droeg haar (onuitgegeven) bundeltje Godes lof geeft juichens stof op aan de leden van het Genootschap ter Verdediging des Christelijken Godsdienst. Kort na het overlijden van haar oudste broer in juni 1782 ging het schildersatelier failliet. Maria Margaretha, die ongehuwd was gebleven, probeerde op latere leeftijd in haar onderhoud te voorzien door tekenles te geven. Aan het eind van haar leven was zij afhankelijk van de bedeling. Op 21 april 1813 overleed Maria Margaretha op 70-jarige leeftijd in het zieken- en bestedelingenhuis (weeshuis) aan de Lange Beestenmarkt.