Platte 8-kantige doos met ivoren plaatje tegen de binnenzijde van het deksel. Op de bovenkant van het deksel is de voorstellingvan de moord op de gebroeders de Witt bij de Gevangenpoort te Den Haag gegraveerd naar een gravure van Romein de Hooghe, eind 17eeuw. Op het ivoor aan de binnenkant van het deksel zijn de portretten in medaillons gegraveerd van de gebroeders De Witt, Johan van Oldenbarnevelt en Hugo de Groot en binnen kleine medaillons dieren (symbolen voor de 24 rechters). Op een midden-medaillon twee een juk dragende personen. Aan het juk hangt aan een ketting een ton.Vanaf het midden van de 17de eeuw werden geregeld tabaksdozen gegraveerd om belangrijke gebeurtenissen vast te leggen of in een brede kring bekend te maken. Maar dit exemplaar met achthoekig deksel diende nog een ander doel. Naast een herinnering aan de moord op de gebroeders De Witt op 20 augustus 1672 bevond zich volgens een begeleidend documentje in deze kostbare doos de tong van raadpensionaris Johan de Witt: ‘Dees doos bezit / Het Wonder lit / Van Jan de Witt.’
Na de lynchpartij zijn de tong van Johan en een vinger van Cornelis terechtgekomen bij hun aanhangers die deze als relieken bewaarden. Vermoedelijk gaven de medestanders van De Witten opdracht voor het vervaardigen van dit zilveren doosje om de lichaamsdelen hierin te kunnen opbergen. Naar een gravure van Romeyn de Hooghe is op de bovenkant van het deksel een voorstelling van de moord op de broers te zien. Verschillende episodes van deze gebeurtenis worden hier uitgelicht, waaronder de bestorming van De Gevangenpoort en het ophangen van de vermoorde lichamen aan de galg op het Groene Zoodje.
Aan de binnenzijde van het deksel is een gegraveerd en beschilderd ivoren plaatje bevestigd, dat herinnert aan een andere, belangrijke episode uit de vaderlandse geschiedenis: de strijd tussen Johan van Oldenbarnevelt en prins Maurits. De landsadvocaat en de stadhouder dragen op hun schouders een juk waaraan een ton hangt. Op het deksel is een Haagse ooievaar te zien. De voorstelling verwijst naar het verschil in inzicht tussen beide heren over de te varen koers van de Republiek.